Zondag 27 april
We rijden helemaal terug naar Ayers Rock. We zien heel wat roofvogels zweven en zelfs een wilde dromedaris. We bezoeken het visitors centre nog en leren over natuur en cultuur. Wat dat laatste betreft, wordt er enkel een tipje van de sluier opgelicht. Net zoals bij ‘De stam van de holebeer’ worden tradities, regels en technieken van man op man of van vrouw op vrouw overgedragen op de gepaste momenten. Vreemde blanken worden niet ingewijd en mogen over sommige dingen ook gewoon niets weten, niets verteld worden, volgens de traditie. Ondanks al onze moderne wetenschappen beschikken de Aboriginals over een bijzondere kennis om met dit barre land in harmonie te leven. De invasie van het toerisme sinds de jaren ’50 mag ons best wel het schaamrood op de wangen bezorgen. Wij moderne mensen kunnen de meest onbereikbare hoeken toegankelijk maken, maar ze meteen ook grondig verstoren omdat we de broosheid van de natuur niet meer zien. Ayers Rock Resort blijkt eigenlijk een poging om het ongebreidelde toerisme met zijn nefaste impact in goede banen te leiden. En dat alles hier zo duur, is bij nader inzicht alleen maar logisch. Trucks zijn dagen onderweg om deze oase te bevoorraden. Een weekje hier en vooral ook de uren doorheen de woestijn naar Kings Canyon doen mij de magie van dit land beseffen. We lezen verder nog wat en eten om budgettaire redenen nog eens pizza. Voor onze tent, onder de eindeloze sterrenhemel, duiken we terug in ons boek. De nacht is erg koel.
In stilte teruggereden naar Ayers Rock. Niets mis met stilte, maar toch een beetje ongewoon voor ons om in de auto zo weinig te zeggen. Axel dacht eigenlijk dat ik achter mijn zonnebril zat in te dommelen (wat ik ook meestal doe, zelfs als ik het niet wil :)). Het inleveren van de auto was nog maar eens een Australische oefening in foert zeggen. Ik ga het hier nog leren 🙂. De computer van de verhuurmaatschappij was kapot, dus ze kon ons niet de kilometers meer dan de gratis 400km aanrekenen. ‘We halen het wel van uw Visa’. ‘Ja maar how, dan kan ik akkoord ondertekenen’. Ze vinden dat hier doodnormaal in Australia. ‘Ah ja, als ge niet akkoord zijt, moogt ge protesteren’. Enfin, ge kunt op zo’n moment op uw kop gaan staan, of wortelen, helpen doet dat niet. Dus wat ik nu doe, is even briesen vanbinnen, glimlachen vanbuiten, schouders ophalen en vanbinnen ook glimlachen en foert zeggen. ‘Ik ga genieten dat ik hier ben miljaar’ zeggen of denken en het daarna ook doen. Supermethode 🙂. Visitors centre bezocht, interessant. Schrijfboekje voor Camille gekocht, zoals ik eentje begonnen ben voor Giulia als ze 2.5 jaar was. Schrijfboekje met Aboriginal print. Als alternatief ook voor de mooie Aboriginal schilderijen die ik wel graag wou kopen… maar niet gekocht heb. Het zou mooi zijn om van deze vrijheid zo’n herinnering aan de livingmuur te hangen. Bon.
Maandag 28 april
Na een ijskoude nacht in de tent (met gelukkig 50 kg dekens extra op mij geen koud gehad) hebben we allebei ons boek uitgelezen op t gemakje aan ons tent. Mooi boek: ‘Inge en Mira’. Het is vreemd, maar ik kan me soms een vrouw van 50 voelen, zoals in het boek. De fase van de kleine kinderen voorbij, de bezorgdheid om grote kinderen, ik voel het erg aan precies. Ik voel me soms zo ouder dan ik ben, ook al zie ik er nog steeds een jonkie uit. Ah, ik zal ook altijd die onstuimige kinderlijkheid blijven hebben. Anyway. We pakken onze boel in. De rugzakken lijken al elk 100kg te wegen, jonge jonge. Tegen de middag moeten we naar Ayers Rock vlieghaven voor onze vlucht naar de Oostkust, naar Cairns.